Casus erfrecht: Recht gebruik & bewoning: wat mag wel en niet?

Recht gebruik & bewoning bij verhuizen: wat de wet echt zegt (en wat wij adviseerden in dit dossier)

Kort gezegd: een recht van gebruik en bewoning “reist” niet vanzelf mee naar een andere woning. Toch zien we dat standpunt in de praktijk van erfrecht en erfrechtplanning hardnekkig terugkomen. In deze blog leggen we nuchter uit hoe het juridisch zit, waar het vaak misgaat en welke routes wél werken als verhuizen op tafel ligt. We gebruiken een recente zaak van ons als kapstok.

Casus: Recht gebruik & bewoning: wat mag wel en niet?

De casus in één minuut

Erflater laat zijn partner een recht van gebruik en bewoning na op het huis waar zij samen woonden. Waarde woning circa 1,5 miljoen euro. Zijn zoon erft de blote eigendom van vaders helft. Jaren later wil de partner verhuizen. Zij stelt: “Mijn recht gaat met de verkoopopbrengst mee naar een nieuw huis.” Het kind zegt: “Dat staat niet in het testament en de wet biedt die mogelijkheid niet.” Het meningsverschil loopt op. De partner huurt haar specialisten, een accountant en een register executeur, in. Ze krijgt ook schriftelijk advies van de notaris die haar gelijk min of meer bevestigt. De zoon vraagt Altijd Voor Elkaar om opheldering en advies. Hij had anders mogelijk 30 jaar op zijn erfdeel kunnen wachten. (Sterftetabel)

De uitkomst: geen automatisch meeneemrecht; verhuizen kan alleen via een nieuwe vestiging (met medewerking van de (blote) eigenaar), of via gezamenlijke verkoop en verdeling.


Waarom gebruik & bewoning echt iets anders is dan vruchtgebruik

Een misverstand dat veel gedoe veroorzaakt: “Gebruik & bewoning is in wezen vruchtgebruik, maar dan wat smaller.” Het lijkt zo, maar de verschillen zijn beslissend.

Vruchtgebruik (art. 3:201 BW e.v.) geeft het recht om goederen van een ander te gebruiken én de vruchten te genieten. Daar hoort zaaksvervanging bij: wat in de plaats treedt, valt óók onder het recht (art. 3:213 BW).

Gebruik en bewoning (art. 3:226 BW) is strikt persoonlijk: wonen en gebruiken op één concreet adres. De wet zegt: regels over vruchtgebruik gelden alleen “voor zover mogelijk”. En dan volgt de rem: niet-overdraagbaar en niet te bezwaren (art. 3:226 lid 4 BW). Precies dat botst met een idee van “meereizen” naar een andere woning.

De lijn is inmiddels ook in de rechtspraak helder. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (2 juli 2024) verwerpt expliciet dat een recht van gebruik en bewoning via zaaksvervanging op de koopsom kan rusten (ECLI:NL:GHARL:2024:4349, r.o. 3.17.2). In normaal Nederlands: een bewoningsrecht kun je niet uitoefenen op geld; zonder tussenstap naar de koopsom is er ook geen springplank naar een nieuwe woning.

Praktisch gevolg: staat er géén vervangende-woningclausule of expliciete bevoegdheid in testament/akte, dan bestaat er geen automatische verhuisoptie.


Veelgemaakte denkfouten – en hoe het wél zit

Denkfout A: “Staat het niet in het testament? Dan val je volledig terug op de vruchtgebruiksregels.”
Nee. Je valt terug op de regels voor gebruik & bewoning zelf (art. 3:226 BW). Die nemen delen van de vruchtgebruikstitel alleen over voor zover dat past bij het persoonlijke karakter. De niet overdraagbaarheid uit lid 4 is hier de showstopper.

Denkfout B: “Meenemen is standaard; samen tekenen is het enige verschil.”
Nee. Samen tekenen (art. 3:207 lid 2 BW) is nodig voor verkoop en voor (opnieuw) vestigen. Maar “meenemen” bestaat niet vanzelf. Wil je op een ander huis een bewoningsrecht, dan moet je dat opnieuw vestigen (notariële akte + Kadaster), en daar is de (blote) eigenaar voor nodig.

Denkfout C: “We kopen en verkopen op dezelfde dag, dan loopt het recht gewoon door.”
Dat is handig voor planning (vormerkung, ketting), maar het schept geen recht waar het testament/ de wet dat niet geven. Zonder titel is er geen recht dat “doorloopt”.

Denkfout D: “Laat het recht eerst op de koopsom rusten; van daaruit stap je over.”
Precies dit is door het Hof Arnhem-Leeuwarden in 2024 afgewezen. Bewoning kun je niet uitoefenen op geld, en zonder dat ankerpunt is er ook geen logische keten naar het vervangende huis.


Onze aanpak in dit dossier

We werken graag gestructureerd.

  1. Tekst & titel verifiëren
    Eerst vaststellen wat er precies is verleend: gebruik & bewoning, niet vruchtgebruik; op welk adres; staat er een vervangende-woningclausule; is er een vervreemdings/verteringsbevoegdheid; geldt er een metterwoon-clausule.

  2. Kader uit de wet
    We leggen het toetsingskader vast: art. 3:226 BW (persoonlijk, niet-overdraagbaar), art. 3:207 lid 2 BW (samen bevoegd), art. 3:224 BW (afstand/ metterwoon) en de actuele lijn van het Hof Arnhem-Leeuwarden: geen analogische zaaksvervanging.

  3. Feiten & cijfers
    Eigendom 50/50, hypotheek, realistische verkoopprijs, kosten koper/verkoper, netto-bedragen. Ook: welk wooncomfort is haalbaar met iemands eigen helft (orde van grootte). Dan praat je over oplossingen in plaats van over stellingen.

  4. Scenario’s naast elkaar

    • A. Verkoop → koopsom → nieuw huis (valt af: geen zaaksvervanging).

    • B. Eerst kopen/verhuizen → dan verkopen (valt af: samen-tekenen + metterwoon).

    • C. Blijven wonen (recht blijft, erfdeel blijft “op slot”).

    Per scenario bekijken we juridische haalbaarheid, tijdlijn en risico’s. Nuchter en overzichtelijk.

  5. Redelijk alternatief neerleggen
    Vervolgens doen we een werkbaar voorstel: gezamenlijke verkoop, ieder zijn eigen helft (na hypotheek), gebruiker koopt een passende woning binnen dat budget. (voor 7,5 ton koop je een prima alternatief) Desnoods met praktische waarborgen (planning, gebruiksvergoeding tot levering, vormerkung). Rechters waarderen zo’n concreet alternatief: huisvesting is geborgd in een zeer redelijk alternatief, zonder de tekst van het testament te verbuigen.

  6. Alleen bij noodzaak: machtiging (argument tegenpartij hebben we weerlegd)
    De tegenpartij dreigt met een machtigingsverzoek (art. 4:147/3:212 BW). Maar dan moet er noodzaak zijn (bijv. boedelschuld) en geen realistisch alternatief. Is er wél een redelijke oplossing (zoals verkoop en verdeling), dan is een machtiging meestal onwaarschijnlijk.


“Eerst kopen, dan verhuizen, dan pas verkopen”—werkt dat?

Dit schema lijkt slim, maar verandert juridisch weinig.

  • Nieuwe vestiging = beschikkingshandeling. Daarvoor is samen tekenen vereist (art. 3:207 lid 2 BW). Zonder medewerking van de (blote) eigenaar geen vestiging, en dus geen tegen derden werkend recht.

  • Metterwoon: na drie maanden elders wonen geldt dat als afstand (art. 3:224 BW + testament). Dan is het oorspronkelijke recht weg.

  • Geen zaaksvervanging: zonder recht op de koopsom ontbreekt het tussenstation om “over te steken”.

Kortom, de volgorde omdraaien is geen oplossing; het blijft terugkomen op opnieuw vestigen (met medewerking) of gezamenlijk netjes afwikkelen.


Hoe kijkt een rechter hier doorgaans naar?

Een paar vaste ijkpunten:

  • Tekst is leidend (art. 4:46 BW), tenzij ondubbelzinnig blijkt dat erflater iets anders bedoelde. Ontbreekt een vervangende-woningclausule, dan is dat een keuze.

  • Persoonlijk karakter (art. 3:226 BW) en niet-overdraagbaarheid (lid 4) passen slecht bij “meereizen”.

  • Samen bevoegd (art. 3:207 lid 2 BW): verkoop en (opnieuw) vestigen doe je samen.

  • Metterwoon (3 maanden elders) beëindigt het recht.

  • Machtiging is voor noodsituaties (boedelschulden, afwikkelingsnoodzaak) en geen instrument om alsnog een verhuisrecht te creëren. Als met iemands eigen helft een goed wooncomfort haalbaar is, is ingrijpen minder voor de hand liggend.

In het dossier dat wij begeleidden, wezen al die pijlen dezelfde kant op: geen automatisch meeneemrecht; kiezen tussen opnieuw vestigen (met medewerking) of gezamenlijk verkopen en verdelen.


Wat kun je praktisch doen als verhuizen gewenst is?

A. Gezamenlijke verkoop, ieder zijn helft
Transparant en snel. De gebruiker koopt met de eigen opbrengst een passend huis; de (blote) eigenaar krijgt liquiditeit.

B. Opnieuw vestigen op de nieuwe woning
Kan alleen met medewerking. Past als er een goede reden is om het recht door te zetten (zorgsituatie, maatwerk). Leg afspraken strak vast: duur, lasten, onderhoud, wat er gebeurt bij latere verkoop.

C. Afkoop of omzetting
Soms is uitkoop of omzetting in een lening handiger. Laat het waarderen en goed vastleggen; voorkom fiscale verrassingen.

D. Tijdelijke gebruiksvergoeding
Als één partij wil liquideren en de ander wil blijven, kan een marktconforme vergoeding tijdelijk lucht geven. Leg looptijd en beëindiging vast.


Mini-checklist (voor wie nu middenin zo’n dossier zit)

Voor de gebruiker (met woonrecht)

  • Lees de akte: staat er een vervangende-woningclausule?

  • Bewaak de metterwoon-termijn; drie maanden gaat snel.

  • Reken door welk wooncomfort haalbaar is met jouw netto deel.

  • Zoek tijdig overleg; leg afspraken vast.

Voor de (blote) eigenaar

  • Wijs op samen tekenen (art. 3:207 lid 2 BW).

  • Blijf redelijk: bied een werkbaar alternatief (dat helpt ook proces-technisch).

  • Houd de administratie en communicatie netjes (zeker als de gebruiker ook executeur is).

Voor adviseurs

  • Begin bij de tekst (art. 4:46 BW), daarna pas “bedoelingen”.

  • Verwar vruchtgebruik niet met gebruik & bewoning.

  • Documenteer “overleg” bij executeurshandelingen (art. 4:147 BW).

  • Waarschuw voor metterwoon: recht kan onbedoeld eindigen.

Conclusie

Geen grote woorden, maar daden in ons advies erfrecht: gewoon de wet en de akte volgen. Gebruik & bewoning is bedoeld om iemand op één adres te laten wonen. Als daarna verhuizen gewenst is, zijn er twee eerlijke routes: opnieuw vestigen (met medewerking) of gezamenlijk verkopen en verdelen. Alles daarbuiten zorgt vooral voor frictie en kosten. Estate planning vereist zorgvuldigheid en goede communicatie tussen belanghebbenden.

Wil je sparren over jouw situatie? Stuur gerust een bericht. We denken graag mee—Duidelijk en praktisch.


Bronnen

Deze blog geeft algemene informatie, geen individueel advies. Elk dossier vraagt om maatwerk.


Veelgestelde vragen

1) Is gebruik & bewoning hetzelfde als vruchtgebruik?
Nee. Gebruik & bewoning is strikt persoonlijk en niet-overdraagbaar. Vruchtgebruik is ruimer (ook vruchten/opbrengsten) en kent wél automatische zaaksvervanging.

2) Gaat een recht van gebruik & bewoning automatisch mee naar een nieuw huis?
Nee. Tenzij testament/akte expliciet een vervangende-woningclausule bevat, moet een nieuw recht altijd opnieuw worden gevestigd.

3) Kunnen we het recht “langs de koopsom” laten doorlopen (eerst geld, dan nieuw huis)?
Nee. Bewoning kun je niet uitoefenen op geld. Er is geen automatische zaaksvervanging op de koopsom en dus ook geen springplank naar een andere woning.

4) Wat als beide partijen het wél willen?
Dan kan het. Verkoop en nieuwe vestiging zijn beschikkingshandelingen; die regel je samen via de notaris (nieuwe akte + Kadasterinschrijving).

5) Helpt kopen-en-verkopen op dezelfde dag (vormerkung)?
Handig voor planning en leveringszekerheid, maar het creëert geen recht dat er juridisch niet is. Eerst moet er een titel tot vestiging bestaan.

6) Wanneer eindigt het recht door verhuizen (metterwoon)?
Staat vaak in het testament: na drie maanden elders hoofdverblijf wordt dat als afstand gezien. Verlaat je de woning duurzaam, dan dooft het recht.

7) Kan een executeur verkoop afdwingen zonder medewerking van de blote eigenaar?
Alleen met rechterlijke machtiging én als verkoop noodzakelijk is (bijv. boedelschulden) en er geen redelijk alternatief is. Dat is geen automatisme.

8) Wat als er ook een tweetrapsmaking is en er is verbouwd met erfenisgeld?
Vaak geldt: ≤ 50% uit tweetrapsgeld → geldvordering; > 50% → (deel van) de woning valt in het bezwaarde vermogen (verdelen/uitkopen).

9) Welke opties zijn er als verhuizen wél gewenst is?
a) Gezamenlijk verkopen en ieder zijn helft ontvangen, of b) opnieuw vestigen op het nieuwe huis met wederzijdse medewerking. Afkoop/omzetting kan ook.

10) Hoe voorkom je deze discussie bij nieuwe testamenten?
Neem expliciet op: wel/geen vervangende-woningclausule, afspraken over lasten/onderhoud en heldere metterwoon-voorwaarden.

 
Volgende
Volgende

Toekomst pensioensparen; Pensioen, vermogen & testament